Vertaal
Naar andere talen: • remmen > ENremmen > ESremmen > FR
Vertalingen remmen NL>DE

remmen

werkw.
Uitspraak:  [ˈrɛmə(n)]
Verbuigingen:  remde (verl.tijd ) heeft geremd (volt.deelw.)

(iets dat beweegt) langzamer laten gaan of laten stilstaan - bremsen
plotseling moeten remmen voor een fietser - plötzlich für einen Radfahrer bremsen müssen
pompend remmen - stotternd bremsen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
remmen (ww.) abbremsen (ww.) ; anhalten (ww.) ; aufhören (ww.) ; bremsen (ww.) ; hemmen (ww.) ; hindern (ww.) ; sperren (ww.) ; stoppen (ww.) ; verhindern (ww.)
remmen (werkw.) bremsen
remmen Abbremsung ; Bremsen ; Bremsung ; die Bremse anziehen ; inhibieren
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `remmen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afremmen
NL: belemmeren
NL: halt houden
NL: ophouden
NL: stoppen
NL: stopzetten
NL: tegenhouden
NL: tot staan brengen