Vertalingen periode NL>DE
de periode
zelfst.naamw. (v.)
| Uitspraak: | [periˈjodə] |
| Verbuigingen: | -n, -s (meerv.) |
hoeveelheid tijd -
Zeitspanne (die ~), Zeitraum (der ~), Periode (die ~), Zeit (die ~) vakantieperiode - Ferienzeit
In de periode na de zomervakantie zijn drie collega's met zwangerschapsverlof. - In der Zeit nach den Sommerferien sind drei Kolleginnen in Mutterschaftsurlaub. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de periode (v) | der Abschnitt ; die Ära ; der Zyklus ; die Zwischenzeit ; die Zeitspanne ; der Zeitraum ; das Zeitalter ; der Termin ; die Spanne ; die Periode ; die Epoche |
| periode | Beginn der Laufzeit ; Zeitabschnitt ; Wiederkehr ; Unterrichtsstunde ; Umlaufzeitlänge ; Phase ; Periodendauer ; Periode ; Konjunkturverlauf ; Impulsperiode |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `periode`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: cyclusNL: episodeNL: eraNL: termijnNL: tijdNL: tijdperkNL: tijdsbestekNL: tijdsduurNL: volzin
