Vertalingen opwekken NL>DE
opwekken (ww.) | neubeleben (ww.) ; erhitzen (ww.) ; ermuntern (ww.) ; ermutigen (ww.) ; erregen (ww.) ; hervorrufen (ww.) ; kitzeln (ww.) ; knuddeln (ww.) ; kosen (ww.) ; neu beleben (ww.) ; beleben (ww.) ; prickeln (ww.) ; reanimieren (ww.) ; reizen (ww.) ; schmeicheln (ww.) ; stimulieren (ww.) ; verbessern (ww.) ; wecken (ww.) ; zusprechen (ww.) ; aufwinden (ww.) ; aktivieren (ww.) ; ankurbeln (ww.) ; anregen (ww.) ; anreizen (ww.) ; anspornen (ww.) ; aufmuntern (ww.) ; aufmöbeln (ww.) ; aufpolieren (ww.) ; aufreizen (ww.) |
opwekken (werkw.) | erwecken ; erregen ; ermutigen ; ermuntern |
het opwekken | das Anstiften |
opwekken | animieren ; zuführen ; speisen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `opwekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanblazenNL: aandrijvenNL: aanmoedigenNL: aansporenNL: aanvurenNL: aanwakkerenNL: aanzettenNL: activerenNL: alarmerenNL: animerenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand van de dood)
opwekken
DE: (auf)erwecken DE: (gaande maken, doen ontstaan) erregen DE: (argwaan, begeerte, medelijden) erregen, erweckenNL: de levensgeesten bij iemand
opwekken
DE: einen wiederbeleben