Vertaal
Naar andere talen: • openbreken > ENopenbreken > ESopenbreken > FR
Vertalingen openbreken NL>DE
openbreken (ww.) abbrechen (ww.) ; aufbrechen (ww.) ; aufbringen (ww.) ; auflösen (ww.) ; aufreißen (ww.) ; aufsperren (ww.) ; aufstoßen (ww.) ; aufteilen (ww.) ; auseinandernehmen (ww.) ; bloßlegen (ww.) ; dekodieren (ww.) ; entehen (ww.) ; entfesseln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `openbreken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: forceren
NL: kraken
NL: losbreken
NL: opbreken
NL: openleggen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een C.A.O. openbreken DE: einen Tarifvertrag vorzeitig kündigen