Vertaal
Naar andere talen: • knorren > ENknorren > ESknorren > FR
Vertalingen knorren NL>DE
knorren (ww.) murren (ww.) ; surren (ww.) ; summen (ww.) ; stottern (ww.) ; spucken (ww.) ; schwirren (ww.) ; schnurren (ww.) ; schnarchen (ww.) ; schimpfen (ww.) ; schieben (ww.) ; meckern (ww.) ; knurren (ww.) ; gurren (ww.) ; grunzen (ww.) ; brutzeln (ww.) ; brummen (ww.) ; brummeln (ww.) ; brodeln (ww.)
knorren (werkw.) grunzen
knorren knurren
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `knorren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brommen
NL: knorrend geluid maken
NL: ronken
NL: snorren
NL: zagen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: op iemand knorren DE: auf einen schelten