Vertalingen knik NL>DE
de knik
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [knɪk] |
Verbuigingen: | knikken (meerv.) |
1) grote verandering van richting -
Knick (der ~) een knik in de weg - ein Knick im Weg een scherpe knik maken - einen scharfen Knick machen Er zit een knik in de tuinslag en daarom doet de sproeier het niet. - Es sitzt ein Knick im Wasserschlauch und darum funktioniert der Sprüher nicht. |
2) gebaar waarbij je kort met je hoofd op en neer gaat -
Nicken (das ~) De dokter gaf een knikje dat ik binnen kon komen. - Der Doktor nickte mir zu, dass ich hereinkommen könne. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de knik (m) | der Bruch ; der Knacks ; die Schererei |
knik | Falte ; Knick ; Knicken ; Knickstelle ; Knickung ; die Neigung ; Nicken ; Sprung |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `knik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: barstNL: breukNL: haagNL: knakNL: strubbelingUitdrukkingen en gezegdes
NL: een
knikje
DE: ein leises Nicken