Vertalingen instorten NL>DE
instorten
werkw.
Uitspraak: | [ˈɪnstɔrtə(n)] |
Verbuigingen: | stortte in (verl.tijd ) is ingestort (volt.deelw.) |
1) kapotgaan en neervallen -
einstürzen , zusammenbrechen De kerktoren is ingestort. - Der Kirchturm ist eingestürzt. |
op instorten staan (=bijna helemaal kapot zijn) - drohen einzustürzen
mijn auto is zo slecht dat hij op instorten staat - Mein Auto ist so schlecht, dass es droht kaputtzugehen
|
2) (van personen) geestelijk en lichamelijk helemaal uitgeput raken -
zusammenbrechen Ik kon niet meer tegen alle ellende en ben toen volledig ingestort. - Ich konnte all das Elend nicht mehr ertragen und bin vollständig zusammengebrochen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
instorten (ww.) | plumpsen (ww.) ; zusammenstürzen (ww.) ; zusammensinken (ww.) ; zusammenfallen (ww.) ; zusammenbrechen (ww.) ; zurücklaufen (ww.) ; zurückgehen (ww.) ; zerfallen (ww.) ; vergehen (ww.) ; kollabieren (ww.) ; implodieren (ww.) ; hinplumpsen (ww.) ; einstürzen (ww.) ; einsinken (ww.) ; auseinanderfallen (ww.) |
instorten (werkw.) | zusammenstürzen |
instorten | Boeschungsrutsch ; einstuerzen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `instorten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achteruitgaanNL: afknappenNL: bezwijkenNL: imploderenNL: ineenstortenNL: neerstortenNL: tenondergaanNL: teruggaanNL: vergaanNL: verrottenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand moed)
instorten
DE: einflößenNL: gevaar voor
instorten
DE: Einsturzgefahr (die)