Vertalingen hetgeen NL>DE
hetgeen
pronoun
<je zegt dit als je praat over iets dat je al gezegd hebt>
-
das/der , dasjenige/derjenige Ik heb een fout gemaakt, hetgeen me spijt. - Ich habe einen Fehler gemacht, der mir leid tut. Ik houd me aan hetgeen is afgesproken. - Ich halte mich an das, was abgesprochen wurde. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
hetgeen | eines ; eins ; es ; etwas ; was |
Bronnen: mwb; interglot
Voorbeeldzinnen met `hetgeen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: watUitdrukkingen en gezegdes
NL: (datgene wat):
hetgeen je zegt(, is niet juist)
DE: das(jenige) was du sagst DE: was du sagstNL: wegens
hetgeen (hij gedaan heeft)
DE: wegen dessen wasNL: veel van
hetgeen (hij zegt is juist)
DE: viel von dem was DE: (betr. vnw) was