Vertalingen haspelen NL>DE
| haspelen (ww.) | aufwickeln (ww.) ; aufwinden (ww.) ; Unordnung machen (ww.) ; Wirrwarr machen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `haspelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: husselenNL: kibbelenNL: knoeienNL: opklossenNL: opwikkelenNL: opwindenNL: tot een warboel makenNL: verwarrenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (alles) door elkaar
haspelen
DE: durcheinander werfen