Vertaal
Naar andere talen: • hand > ENhand > EShand > FR
Vertalingen hand NL>DE

hand

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [hɑnt]
Verbuigingen:  handen (meerv.)

uiteinde van je arm - Hand (die ~)
door een ongeluk twee vingers van je rechterhand missen - durch einen Unfall zwei Finger der rechten Hand verloren haben
uitdrukking Wat is er aan de hand?
uitdrukking hand over hand toenemen
uitdrukking je hand ophouden
uitdrukking je handen vol hebben aan
uitdrukking met de handen in het haar zitten
uitdrukking achter de hand hebben
uitdrukking in de hand werken
uitdrukking op handen dragen
uitdrukking uit de hand lopen
uitdrukking van de hand wijzen
uitdrukking voor de hand liggen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de hand (v) außer Kontrolle geraten ; die Hand
hand Greifer ; Greifhand
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `hand`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: jat
NL: kant
NL: klauw
NL: knuist
NL: poot

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een mooie hand van schrijven DE: eine schöne Hand(schrift)
NL: de hand aan iets houden DE: etwas nicht vernachlässigen
NL: de (laatste) hand leggen aan DE: (die letzte) Hand legen an (4)
NL: de hand aan zichzelf slaan DE: Hand an sich legen
NL: Iemand de hand boven het hoofd houden DE: die Hände über einen halten
NL: overal de hand in hebben DE: bei allem seine Hände im Spiel haben
NL: de hand op iets leggen DE: die Hand auf etwas legen, (in beslag nemen) etwas beschlagnahmen
NL: de hand op een misdadiger leggen DE: einen Verbrecher verhaften
NL: (ik geef je) mijn hand erop! DE: die Hand darauf!
NL: het zijn twee handen op een buik DE: sie spielen unter einer Decke
NL: zijn hand onder iets zetten DE: etwas unterschreiben
NL: geen hand voor ogen zien kunnen DE: die Hand vor den Augen nicht sehen können
NL: handen thuis! DE: Hände weg davon!
NL: de handen vol hebben DE: alle Hände voll zu tun haben
NL: zij heeft de handen vol aan haar kinderen DE: die Kinder machen ihr viel zu schaffen
NL: vele handen maken licht werk DE: viele Hände machen leicht ein Ende
NL: (iemand iets) aan de hand doen DE: besorgen, (iemand een middel) an die Hand legen
NL: hand aan hand (gaan) DE: Hand in Hand
NL: iets aan de hand hebben DE: sich mit etwas beschäftigen
NL: (wat) heb ik nu aan de hand? DE: wird mir jetzt passieren?
NL: aan de betere hand zijn DE: sich auf dem Wege der Besserung befinden
NL: (wat) is er aan de hand? DE: ist los?
NL: aan de hand van DE: