Vertaal
Naar andere talen: • griezelen > ENgriezelen > ESgriezelen > FR
Vertalingen griezelen NL>DE
griezelen (ww.) entsetzen (ww.) ; grauen (ww.) ; grausen (ww.) ; schaudern (ww.) ; sich grausen (ww.) ; sich gruseln (ww.) ; verabscheuen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `griezelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gruwelen
NL: gruwen
NL: huiveren

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: ik griezel DE: (ook) mich gruselt