Vertalingen griezelen NL>EN
griezelen (ww.) | to abhor ; to be horrified ; to have a horror ; to loathe ; to shiver ; to shudder |
griezelen | get creeps |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `griezelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gruwelenNL: gruwenNL: huiverenUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand doen
griezelen
EN: give a person the creeps