Vertaal
Naar andere talen: • gispen > ENgispen > ESgispen > FR
Vertalingen gispen NL>DE
gispen (ww.) blamieren (ww.) ; entgegenhalten (ww.) ; entnehmen (ww.) ; ermahnen (ww.) ; hinhalten (ww.) ; nachtragen (ww.) ; schelten (ww.) ; tadeln (ww.) ; verketzern (ww.) ; verleumden (ww.) ; verteufeln (ww.) ; verweisen (ww.) ; vorhalten (ww.) ; vorwerfen (ww.) ; zurechtweisen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gispen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanrekenen
NL: aanwrijven
NL: afkeuren
NL: bedillen
NL: berispen
NL: beschuldigen
NL: blameren
NL: hekelen
NL: laken
NL: nadragen