Vertalingen drentelen NL>DE
drentelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈdrɛntələ(n)] |
Verbuigingen: | drentelde (verl.tijd ) heeft gedrenteld (volt.deelw.) |
doelloos heen en weer lopen -
bummeln , spazieren , schlendern © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
drentelen (ww.) | faulenzen (ww.) ; flanieren (ww.) ; schlendern (ww.) ; spazieren (ww.) ; spazierengehen (ww.) ; trödeln (ww.) ; verzögern (ww.) ; zaudern (ww.) ; zweifeln (ww.) ; zügern (ww.) ; zögern (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `drentelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aarzelenNL: dralenNL: druilenNL: flanerenNL: hannesenNL: slenterenNL: talmenNL: teutenNL: treuzelenNL: zaniken