Vertalingen dit NL>DE
dit
pronoun
1) <je gebruikt dit woord als je iets aanwijst>
-
dies , dieses Wil je dit boek of dat boek hebben? - Möchtest du dieses oder jenes Buch haben? |
2) <je gebruikt dit woord als je naar iets wijst dat dichtbij is>
-
dieser/diese/dieses (die/der ~) In dit huis ben ik geboren. - In diesem Haus wurde ich geboren. |
3) <je gebruikt dit woord als je over iets praat dat al eerder gezegd is>
-
das Ik heb spijt van mijn oneerlijkheid. Dit doe ik nooit meer. - Ich bereue meine Unehrlichkeit. Das tue ich nie wieder. |
4) deel van de uitdrukking: -
over ditjes en datjes praten (=over allerlei dingen praten) - über dieses und jenes sprechen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dit | diese ; dieser ; dieses ; dies |
Bronnen: interglot; mwb
Voorbeeldzinnen met `dit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: datNL: dezeNL: dieUitdrukkingen en gezegdes
NL: dit en dat
DE: dieses und jenes