Vertalingen brouwen NL>DE
brouwen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈbrɑuwə(n)] |
| Verbuigingen: | brouwde (verl.tijd ) |
1) (bier of andere drankjes) maken -
brauen , zusammenbrauen | Verbuigingen: | heeft gebrouwen (volt.deelw.) |
| je eigen bier brouwen |
2) de letter r achter in je mond uitspreken -
das R als Zäpfchen-R sprechen | Verbuigingen: | heeft gebrouwd (volt.deelw.) |
| Bij de logopedist heeft ze dat vreselijke brouwen afgeleerd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| brouwen (ww.) | brauen (ww.) ; kochen (ww.) ; zubereiten (ww.) |
| brouwen (werkw.) | brauen |
| brouwen | brauen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `brouwen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beramenNL: bereidenNL: gereed makenNL: iets toebereidenNL: klaarmakenNL: preparerenNL: toebereidenNL: verzinnen