I het bot

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bɔt]
Verbuigingen:	botten (meerv.)

been zonder vlees - Knochen (der ~)

Je bottenstelsel is je geraamte. - Die Gesamtheit der Knochen bildet das Skelett.

tot op het bot (=door en door) - durch und durch het tot op het bot koud hebben - durch und durch kalt sein

je kunt zijn botten tellen (=<dat zeg je als iemand heel mager is>) - man kann seine Knochen zählen

II de bot

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[bɔt]
Verbuigingen:	botten (meerv.)

platte vis - Butt (der ~)

bot vangen (=niet krijgen wat je wilt) - einen Korb bekommen

III bot

bijv.naamw.

Uitspraak:

[bɔt]

1) niet scherp meer - stumpf

een bot mes - ein stumpfes Messer

2) niet vriendelijk;
niet beleefd - ungehobelt , schroff , plump

bot antwoorden - schroff antworten

© K Dictionaries Ltd.

bot (znw.)	der Knochen ; die Gebeine ; der Flunder
de bot (v)	der Stiefel
de bot (m)	Butt (znw.)
bot	schroff ; plump ; schwerfällig ; stumpf ; täppisch ; tölpelhaft ; unerzogen ; ungehobelt ; ungeschickt ; ungeschlacht ; ungeschliffen ; unhöflich ; unkultiviert ; unscharf ; verschwommen ; wild ; zutäppisch ; ohne Umschweife ; brüsk ; bäuerisch ; derb ; doof ; dumm ; einsilbig ; flegelhaft ; grob ; grobschlächtig ; klobig ; kurz angebunden ; lümmelhaft
BOT (Afkorting)	Build-Operate-Transfer ; BOT (Afkorting)
bot	abgestumpft ; verhärtet ; gefühllos ; Flunder ; Bein ; angebunden

Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia; www.culinair.net; Download IATE, European Union, 2017.; mwb




NL: been
NL: dom
NL: grof
NL: knekel
NL: knop
NL: kortaf
NL: lomp
NL: onbehouwen
NL: onbenullig
NL: onbeschaafd

NL: de hartstochten bot vieren DE: den Leidenschaften frönen
NL: bot vangen DE: sich einen Korb holen
NL: (iets) bot weigeren DE: glattweg ablehnen