Vertaal
Naar andere talen: • bluffen > ENbluffen > ESbluffen > FR
Vertalingen bluffen NL>DE

bluffen

werkw.
Uitspraak:  [ˈblʏfə(n)]
Verbuigingen:  blufte (verl.tijd ) heeft gebluft (volt.deelw.)

te goede dingen over jezelf zeggen - bluffen
Hij zegt dat hij veel van auto's weet, maar hij bluft. - Er sagt, dass er viel Ahnung von Autos hat, aber er blufft.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bluffen (ww.) aufschneiden (ww.) ; bluffen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bluffen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: grootspreken
NL: opscheppen
NL: pochen
NL: snoeven
NL: snorken
NL: stoffen
NL: zwetsen