Vertalingen binnentreden NL>DE
binnentreden (ww.) | eindringen (ww.) ; einfahren (ww.) ; eingehen (ww.) ; einkommen (ww.) ; einlassen (ww.) ; einlaufen (ww.) ; einsteigen (ww.) ; eintreten (ww.) ; hereinkommen (ww.) ; hereinkriegen (ww.) ; hereinlaufen (ww.) ; hineingehen (ww.) ; hineinlaufen (ww.) ; hinzukommen (ww.) ; inkrafttreten (ww.) ; steuern (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `binnentreden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: betredenNL: binnengaanNL: binnenkomenNL: binnenlopenNL: binnenstappenNL: ingaan