Vertalingen betreden NL>DE
betreden (ww.) | eintreten (ww.) ; wandern (ww.) ; treten (ww.) ; steuern (ww.) ; inkrafttreten (ww.) ; hinzukommen (ww.) ; hineinlaufen (ww.) ; hineingehen (ww.) ; hereinlaufen (ww.) ; hereinkriegen (ww.) ; hereinkommen (ww.) ; belaufen (ww.) ; einsteigen (ww.) ; einlaufen (ww.) ; einlassen (ww.) ; einkommen (ww.) ; eingehen (ww.) ; einfahren (ww.) ; eindringen (ww.) ; bewandern (ww.) ; betreten (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `betreden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begaanNL: belopenNL: bewandelenNL: binnengaanNL: binnenkomenNL: binnenlopenNL: binnenstappenNL: binnentredenNL: ingaanNL: te voet afleggen