Vertalingen bewijzen NL>DE
bewijzen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈwɛizə(n)] |
Verbuigingen: | bewees (verl.tijd ) heeft bewezen (volt.deelw.) |
1) aantonen dat iets waar of juist is -
beweisen , nachweisen Kun je bewijzen dat je al zestien bent? - Kannst du nachweisen, dass du schon sechzehn bist? |
zichzelf bewijzen (=laten zien dat je iets goed kunt) - sich selbst beweisen
|
2) (iets positiefs) laten blijken -
beweisen , zeigen iemand hulde bewijzen - jemandem huldigen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bewijzen (ww.) | aufzeigen (ww.) ; belegen (ww.) ; beweisen (ww.) ; erweisen (ww.) ; nachweisen (ww.) ; vorweisen (ww.) ; vorzeigen (ww.) |
bewijzen (werkw.) | belegen ; beweisen ; einen Dienst erweisen |
bewijzen (mv.) | Nachweise (mv.) |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `bewijzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aantonenNL: betonenNL: presterenNL: staven