Vertalingen aftakelen NL>DE
aftakelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑftakələ(n)] |
Verbuigingen: | takelde af (verl.tijd ) is afgetakeld (volt.deelw.) |
minder gezond of krachtig worden -
abbauen Door zijn ziekte is hij erg afgetakeld. - Durch die Krankheit hat er sehr abgebaut. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aftakelen (ww.) | abrutschen (ww.) ; einbrechen (ww.) ; einsinken (ww.) ; fallen (ww.) ; glitschen (ww.) ; nachlassen (ww.) ; schrumpfen (ww.) ; versinken (ww.) ; weggleiten (ww.) |
aftakelen | verfallen ; verkalken ; zurückgehen |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `aftakelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achteruitgaanNL: afglijdenNL: afzakkenNL: inzinkenNL: vervallenNL: verzwakkenNL: wegglijdenNL: wegzinkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (door die ziekte is hij) heel wat afgetakeld
DE: sehr heruntergekommenNL: hij takelt af
DE: mit ihm geht es abwärts