1. MWB
  2. Vertalen
  3. verzwakken (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • verzwakken > EN • verzwakken > ES • verzwakken > FR
Vertalingen verzwakken NL>DE

verzwakken

werkw.
Uitspraak:  [vərzwɑkə(n)]
Verbuigingen:  vezwakte (verl.tijd )

1) zwakker maken - schwächen
Verbuigingen:  heeft verzwakt (volt.deelw.)
De ziekte heeft haar verzwakt. - Die Krankheit hat sie geschwächt.

2) zwakker worden - abschwächen
Verbuigingen:  is verzwakt (volt.deelw.)
Het signaal verzwakt. - Das Signal schwächt ab.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verzwakken (ww.) ermüden (ww.) ; weggleiten (ww.) ; verschlechtern (ww.) ; vermindern (ww.) ; seine Kräfte lassen nach (ww.) ; schädigen (ww.) ; schwächer werden (ww.) ; schwächen (ww.) ; schwach werden (ww.) ; schmälern (ww.) ; nachlassen (ww.) ; erschlaffen (ww.) ; ermatten (ww.) ; erlahmen (ww.) ; beschädigen (ww.) ; beeinträchtigen (ww.) ; an den Kräften zähren (ww.) ; abschwächen (ww.)
verzwakken (werkw.) schwächen ; schwach werden
verzwakken abklingen ; sich abschwächen ; schwächen ; dämpfen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `verzwakken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan kracht inboeten
NL: aftakelen
NL: afzwakken
NL: losmaken
NL: slijten
NL: uitputten
NL: verbleken
NL: verslappen
NL: wegglijden