Vertaal
Naar andere talen: • afzakken > ENafzakken > ESafzakken > FR
Vertalingen afzakken NL>DE
afzakken (ww.) abrutschen (ww.) ; einbrechen (ww.) ; einsacken (ww.) ; einsinken (ww.) ; einstürzen (ww.) ; fallen (ww.) ; glitschen (ww.) ; schrumpfen (ww.) ; versinken (ww.) ; zurückgehen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afzakken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgaan
NL: afglijden
NL: aftakelen
NL: inzinken
NL: vervallen
NL: wegglijden
NL: wegzinken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de rivier afzakken DE: den Fluß hinabfahren, herabfahren