Vertalingen zetten NL>DE
zetten
werkw.
Uitspraak: | [ˈzɛtə(n)] |
Verbuigingen: | zette (verl.tijd ) heeft gezet (volt.deelw.) |
1) rechtop plaatsen -
stellen , legen , setzen Wil je deze boeken weer in de kast zetten? - Stellst du diese Bücher wieder in den Schrank? de tuinstoelen buiten zetten - die Gartenstühle herausstellen voor de groepsfoto de langste jongens achteraan zetten - für das Gruppenfoto die größten Jungen nach hinten stellen |
2) (koffie of thee) maken -
zubereiten vers gezette koffie - frisch zubereiteter Kaffee |
3) (een gebroken bot) weer in de goede stand plaatsen, zodat het kan genezen medisch -
richten een gebroken dijbeen zetten |
4) aansporen of dwingen te doen -
überwinden , setzen Ik moest me ertoe zetten dat rotklusje te gaan doen. - Ich musste mich dazu zwingen, diese blöde Aufgabe zu erledigen. anderen aan het werk zetten - andere an die Arbeit setzen iemand je huis uit zetten - jemanden vor die Tür setzen |
5) deel van de uitdrukking: -
alles op alles zetten (=je enorm inspannen voor een bepaald doel) - alles daransetzen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zetten (ww.) | in Klammern setzen (ww.) ; deponieren (ww.) ; einklammern (ww.) ; einordnen (ww.) ; einstellen (ww.) ; gruppieren (ww.) ; herstellen (ww.) ; hinlegen (ww.) ; hinstellen (ww.) ; bergen (ww.) ; installieren (ww.) ; klammern (ww.) ; legen (ww.) ; stationieren (ww.) ; stellen (ww.) ; tun (ww.) ; unterbringen (ww.) ; beisetzen (ww.) ; austreiben (ww.) ; aufstellen (ww.) ; anbringen (ww.) ; abstreifen (ww.) ; abstellen (ww.) ; ablagern (ww.) |
het zetten | das setzen ; der Satz ; die Setzarbeit |
zetten | Abbiegen ; setzen ; Schwenkbiegen ; Schränken ; platzieren ; einsetzen ; aufsetzen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `zetten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: arrangerenNL: bereidenNL: bijzettenNL: deponerenNL: inzettenNL: leggenNL: neerleggenNL: neerzettenNL: opzettenNL: plaatsenUitdrukkingen en gezegdes
NL: een vrolijk gezicht
zetten
DE: ein heiteres Gesicht machenNL: (edelstenen in goud)
zetten, fassen: op ('t) papier
zetten
DE: zu Papier bringenNL: (iemand) uit het land
zetten
DE: ausweisenNL: (een val; bloemen in het water)
zetten
DE: stellenNL: (de klok op 12 uur)
zetten
DE: stellenNL: z. iets in het hoofd
zetten
DE: sich etwas in den Kopf setzenNL: z. iets uit het hoofd
zetten
DE: sich etwas aus dem Kopf schlagenNL: (iemand) mat
zetten
DE: matt setzenNL: wie moet er
zetten
DE: (schaaksp.) wer ist am ZugNL: z.
zetten
DE: sich setzen, (tot vrucht) ansetzenNL: z. over iets heen
zetten
DE: sich über etwas hinwegsetzenNL: het op een lopen
zetten
DE: sich auf die Beine machen, Reißaus nehmenNL: er alles op
zetten
DE: alles d(a)ransetzen, alles aufbietenNL: (iemand) niet kunnen
zetten
DE: nicht (leiden) mögen, nicht ausstehen können