Vertalingen verleden NL>DE
I het verleden
zelfst.naamw.
tijd die voorbij is -
Vergangenheit (die ~) een roemrijk verleden - eine ruhmreiche Vergangenheit |
breken met het verleden (=het verleden vergeten en de dingen voortaan anders doen) - mit der Vergangenheit brechen
|
een verleden hebben (=vroeger ongunstige dingen hebben gedaan of meegemaakt hebben) - eine Vergangenheit haben
|
II verleden
bijv.naamw.
vorig -
vergangen verleden week - vergangene Woche |
Dat is verleden tijd. (=dat is voor altijd voorbij) - Das ist Vergangenheit.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het verleden | die Vergangenheit |
verleden | vorig ; vergangen |
Bronnen: interglot; Antiquarian Dictionary
Voorbeeldzinnen met `verleden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achtergrondNL: afgelopenNL: historieNL: jongstledenNL: voorafgaandNL: voorgaandNL: vorigNL: vroegerUitdrukkingen en gezegdes
NL: (onvoltooid)
verleden tijd
DE: (unvollendete) Vergangenheit (die) DE: Imperfekt (das)