Vertalingen verleden NL>ES
I het verleden
zelfst.naamw.
tijd die voorbij is -
pasado (el ~) een roemrijk verleden - un pasado glorioso |
breken met het verleden (=het verleden vergeten en de dingen voortaan anders doen) - romper con el pasado
|
een verleden hebben (=vroeger ongunstige dingen hebben gedaan of meegemaakt hebben) - tener un pasado
|
II verleden
bijv.naamw.
vorig -
pasado/-da verleden week - semana pasada |
Dat is verleden tijd. (=dat is voor altijd voorbij) - Eso pertenece al pasado.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verleden | anterior ; pasado ; último |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verleden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achtergrondNL: afgelopenNL: historieNL: jongstledenNL: voorafgaandNL: voorgaandNL: vorigNL: vroeger