Vertalingen smokkelen NL>DE
smokkelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsmɔkələ(n)] |
Verbuigingen: | smokkelde (verl.tijd ) heeft gesmokkeld (volt.deelw.) |
1) (iets) illegaal en in het geheim over de grens brengen -
schmuggeln drugs smokkelen - Drogen schmuggeln |
2) (iets) opzettelijk net niet helemaal goed doen -
mogeln , schummeln Dat papier past net niet. Je moet maar een beetje smokkelen. - Das Papier passt nicht ganz. Du musst halt ein bisschen schummeln. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
smokkelen (ww.) | schmuggeln (ww.) |
smokkelen (werkw.) | schmuggeln |
het smokkelen | der Schleichhandel ; der Schmuggel ; die Schmuggelei |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `smokkelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedriegenNL: sluikhandNL: sluikhandelNL: smokkelarijNL: smokkelhandNL: spiekenNL: verbergen