Vertalingen bedriegen NL>DE
bedriegen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈdrixə(n)] |
Verbuigingen: | bedroog (verl.tijd ) heeft bedrogen (volt.deelw.) |
op een gemene manier opzettelijk oneerlijk tegen iemand zijn -
betrügen , täuschen , übers Ohr hauen mijn geheugen bedriegt me (=ik vergis me) - Mein Gedächtnis betrügt mich.
|
bedrogen uitkomen (=erg teleurgesteld zijn) - sich getäuscht fühlen
|
je vrouw bedriegen met een ander (=in het geheim een relatie hebben met andere vrouw) - die Ehefrau mit einer anderen betrügen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bedriegen (ww.) | beschwindeln (ww.) ; betrügen (ww.) ; hereinlegen (ww.) ; in die Irre führen (ww.) ; irreführen (ww.) ; irreleiten (ww.) ; täuschen (ww.) ; verarschen (ww.) |
bedriegen (werkw.) | beschwindeln ; hereinlegen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `bedriegen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afzettenNL: bedonderenNL: beduvelenNL: belazerenNL: besodemieterenNL: horlogezakjeNL: misleidenNL: neppenNL: oplichtenNL: smiespelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (in zijn verwachtingen) bedrogen worden
DE: getäuscht werdenNL: als ik me niet bedrieg
DE: wenn ich mich nicht irreNL: (als mijn geheugen me niet) bedriegt
DE: irreführt