Vertaal
Naar andere talen: • kleven > ENkleven > ESkleven > FR
Vertalingen kleven NL>DE

kleven

werkw.
Uitspraak:  [ˈklevə(n)]
Verbuigingen:  kleefde (verl.tijd ) heeft gekleefd (volt.deelw.)

1) (van iets) een beetje plakken als je het aanraakt - kleben
Honing kleeft van nature. - Honig klebt von Natur aus.
De verf is nog niet helemaal droog en kleeft nog een beetje. - Die Farbe ist noch nicht ganz trocken und klebt noch etwas.

2) vastzitten (aan) - kleben , haften
Melk blijft een beetje aan het glas kleven. - Milch haftet etwas am Glas.
De spaghetti kleeft aan elkaar. - Die Spaghetti kleben aneinander.
Werkgevers zien vooral nadelen kleven aan oudere werknemers. - Arbeitgeber sehen an älteren Arbeitnehmern vor allem Nachteile haften.

3) op te korte afstand rijden achter de auto die voor je rijdt - an der Stoßstange des Vordermanns kleben , dicht auffahren
Wat vervelend, die auto achter me zit te kleven. - Wie ärgerlich, das Auto hinter mir klebt an meiner Stoßstange.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kleven (ww.) ankleben (ww.) ; anleimen (ww.) ; festkleben (ww.) ; haften (ww.) ; kleben (ww.) ; leimen (ww.)
kleven (werkw.) kleben
het klevendas Plakken
kleven Ankleben ; haften ; kleben ; verkleben
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `kleven`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan elkaar hangen
NL: aan elkaar kleven
NL: aaneenplakken
NL: bumperkleven
NL: iets vastkleven
NL: kleverig zijn
NL: klitten
NL: lijmen
NL: plakken
NL: vastkleven

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (een man) op wie geen smet kleeft DE: an dem kein Makel haftet