de geest

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[xest]
Verbuigingen:	geesten (meerv.)

1) het menselijke vermogen om te denken, voelen en willen - Geist (der ~)

de armen van geest (=de mensen die eenvoudig denken) - die Armen im Geiste

Het staat me nog helder voor de geest. (=ik kan het mij nog goed herinneren) - Ich habe es noch deutlich vor Augen.

de scheiding der geesten (=het verschil van mening) - Meinungsverschiedenheit

de tegenwoordigheid van geest hebben (=op een moeilijk moment helder kunnen nadenken) - geistesgegenwärtig sein

2) deel van de mens dat volgens gelovigen maakt dat hij leeft - Geist (der ~)

de Heilige Geest - der Heilige Geist

de geest geven (=overlijden) - den Geist aufgeben

de geest krijgen (=inspiratie krijgen) - einen Geistesblitz haben

3) wezen zonder lichaam - Geist (der ~)

bang zijn voor boze geesten - Angst vor bösen Geistern haben

de geest is uit de fles (=de zaak is niet meer te beheersen) - der Geist ist aus der Flasche

4) manier van denken en doen - Geist (der ~), Sinn (der ~)

handelen in de geest van mijn vader (=doen zoals mijn vader zou hebben gedaan) - im Sinne meines Vaters handeln

niet naar de letter, maar naar de geest (=niet letterlijk maar volgens de achterliggende bedoeling) - nicht wörtlich, sondern bildlich

de tijdgeest (=de manier van denken en handelen in een bepaalde tijd) - der Zeitgeist

© K Dictionaries Ltd.

de geest (m)	die Erscheinung ; der Geist ; die Geistererscheinung ; die Gespenstererscheinung ; der Intellekt ; das Phantom ; die Seele ; der Sinn ; der Spuk ; der Tenor ; die Vernunft ; der Verstand
de geest	das Gespenst

Bronnen: Wikipedia; Trueterm; interglot




NL: aard
NL: binnenste
NL: brein
NL: denker
NL: denkvermogen
NL: geestverschijning
NL: hersens
NL: mentaliteit
NL: schim
NL: sfeer

NL: de geest geven DE: den Geist aufgeben
NL: z. iets voor de geest halen DE: sich etwas vergegenwärtigen
NL: voor de geest (staan) DE: vor der Seele
NL: zwak van geest DE: geistesschwach