Vertalingen detacheren NL>DE
detacheren (ww.) | entfesseln (ww.) ; unterbrechen (ww.) ; trennen (ww.) ; losmachen (ww.) ; loskriegen (ww.) ; losbekommen (ww.) ; lockern (ww.) ; locker machen (ww.) ; entkoppeln (ww.) ; entknoten (ww.) ; engagieren (ww.) ; einstellen (ww.) ; aufmachen (ww.) ; aufknoten (ww.) ; aufhaken (ww.) ; aufbinden (ww.) ; abkoppeln (ww.) |
het detacheren | das Entsenden |
detacheren | abordnen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `detacheren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gedetacheerdNL: indelenNL: loskrijgenNL: losmakenNL: loswerkenNL: scheidenNL: tewerkstellenNL: uitzenden