Vertalingen dulden NL>DE
dulden
werkw.
Uitspraak: | [ˈdʏldə(n)] |
Verbuigingen: | duldde (verl.tijd ) heeft geduld (volt.deelw.) |
je niet tegen de aanwezigheid van iets of iemand verzetten -
dulden geen tegenspraak dulden - keine Widerrede dulden |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dulden (ww.) | erlauben (ww.) ; zustimmen (ww.) ; zulassen (ww.) ; überdauern (ww.) ; vertragen (ww.) ; tragen (ww.) ; tolerieren (ww.) ; nachgeben (ww.) ; lassen (ww.) ; gutheißen (ww.) ; gewähren (ww.) ; gestehen (ww.) ; gestatten (ww.) ; genehmigen (ww.) ; ertragen (ww.) ; entgegenkommen (ww.) ; einwilligen (ww.) ; einräumen (ww.) ; eingestehen (ww.) ; durchhalten (ww.) ; dulden (ww.) ; bewilligen (ww.) ; bekräftigen (ww.) ; austeilen (ww.) ; ausharren (ww.) ; aushalten (ww.) ; ausgestreckt halten (ww.) |
dulden (werkw.) | dulden ; ertragen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `dulden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanzienNL: doorstaanNL: dragenNL: durenNL: gedogenNL: goedkeurenNL: goedvindenNL: gunnenNL: hardenNL: inwilligen