1. MWB
  2. Vertalen
  3. harden (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • harden > EN • harden > ES • harden > FR
Vertalingen harden NL>DE
harden (ww.) heranbilden (ww.) ; ausharren (ww.) ; bilden (ww.) ; durchhalten (ww.) ; einstudieren (ww.) ; einüben (ww.) ; entwickeln (ww.) ; ertragen (ww.) ; hartmachen (ww.) ; aushalten (ww.) ; härten (ww.) ; proben (ww.) ; repetieren (ww.) ; stählen (ww.) ; tragen (ww.) ; trainieren (ww.) ; verhärten (ww.) ; üben (ww.) ; ausgestreckt halten (ww.) ; ausbilden (ww.) ; abhärten (ww.)
harden (werkw.) härten ; abhärten
harden Abhaertung ; 2) Aushaertung ; Abschrecken ; das Härten ; Dressieren ; Fetthärtung ; Haerten ; Hydrieren ; Hydrierung ; Härtung ; Tempern ; Verguetung ; Vorspannen
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `harden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bekwamen
NL: bestand maken tegen
NL: coachen
NL: doorstaan
NL: dragen
NL: drogen
NL: dulden
NL: oefenen
NL: stalen
NL: temperen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand, z.) harden DE: abhärten
NL: (ik kan het niet) harden DE: aushalten
NL: (het is niet) om te harden DE: zum Aushalten