Vertalingen bestormen NL>DE
bestormen (ww.) | anfallen (ww.) ; angreifen (ww.) ; anstürmen (ww.) ; bestürmen (ww.) ; überhäufen (ww.) ; überschütten (ww.) |
bestormen (werkw.) | bestürmen |
bestormen | stürmen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `bestormen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanvallenNL: afstormenNL: attaquerenNL: bestokenNL: overstelpenNL: overvallenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand met vragen)
bestormen
DE: bestürmenNL: (de indrukken) bestormden hem
DE: stürmten auf ihn ein