Vertalingen aanvallen NL>DE
aanvallen
werkw.
Uitspraak: | [ˈanvɑlə(n)] |
Verbuigingen: | viel aan (verl.tijd ) heeft aangevallen (volt.deelw.) |
proberen iemand of iets te overheersen -
überfallen , angreifen aanvallend voetballen - offensiv Fußball spielen in een debat je tegenstander aanvallen - in einer Debatte seinen Gegner angreifen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanvallen (ww.) | anfallen (ww.) ; angreifen (ww.) ; anstürmen (ww.) ; bestürmen (ww.) ; überfallen (ww.) |
het aanvallen | die Herzinfarkte ; die Herzstillstände ; die Schlaganfälle |
aanvallen | attackieren ; offensiv spielen ; reinhauen |
Bronnen: interglot; mwb
Voorbeeldzinnen met `aanvallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangrijpenNL: aantastenNL: aanvechtenNL: aanvliegenNL: attaquerenNL: attaquesNL: beroertesNL: bestormenNL: overvallenNL: tackelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: op iemand (iets)
aanvallen
DE: über einen (etwas) herfallenNL: op de buit
aanvallen
DE: sich über die Beute hermachen