Vertalingen retrouver FR>NL
[ʀətʀuve]1 trouver ce qu'on avait perdu - terugvinden
'J'ai retrouvé mes clés.'
Ik heb mijn sleutels weer gevonden.
'retrouver du travail'
weer werk vinden2 être de nouveau avec ··· - terugzien
'Je te retrouve ce soir.'
Ik zie je vanavond weer.3 avoir de nouveau - terugkrijgen
'retrouver la santé'
zijn gezondheid herkrijgen
'retrouver le sourire'
weer kunnen lachen4 se souvenir de - zich herinneren
'retrouver le nom de ··· '
zich iemands naam herinneren© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
retrouver (ww.) | opzoeken (ww.) ; terugvinden (ww.) |
Bron: ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `retrouver`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: arriverFR: gagnerFR: identifierFR: parvenirFR: rallierFR: recouvrerFR: rejoindreFR: remettreFR: trouver