Vertaal
Naar andere talen: • manquer > DEmanquer > ENmanquer > ES
Vertalingen manquer FR>NL
[mɑ̃ke]

1 ne pas être en quantité suffisante - ontbreken - te kort zijn

  'L'eau a manqué.'
  Er was water te kort. / Het water raakte op.


2 être absent - ontbreken - afwezig zijn

  'Plusieurs personnes manquaient.'
  Er waren verschillende mensen afwezig.

  manquer à ···
   (= faire souffrir par son absence) - missen

  'Il me manque.'
  Ik mis hem.


3 ne pas avoir - missen

  'manquer de courage'
  niet erg moedig zijn / de moed hebben laten zakken


4   manquer à ···
ne pas respecter ··· - iets niet naleven

  'manquer à sa parole'
  zijn woord niet houden / zich niet houden aan zijn woord
[mɑ̃ke]


1 ne pas aller à - verzuimen

  'manquer l'école'
  spijbelen / de school verzuimen


2 ne pas atteindre - missen - niet raken

  'manquer la cible'
  het doel(wit) missen / ernaast schieten


3 ne pas rencontrer ··· - mislopen - niet treffen

  'Tu l'as manqué de peu.'
  Je bent hem net misgelopen.


4 laisser partir, ne pas avoir - missen - niet halen

  'manquer le train'
  de trein missen

  'manquer une occasion'
  een gelegenheid missen/mislopen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
manquer (ww.) missen (ww.) ; wegraken (ww.) ; verzuimen (ww.) ; verzaken (ww.) ; vermissen (ww.) ; verloren gaan (ww.) ; verliezen (ww.) ; verkeerd lopen (ww.) ; stranden (ww.) ; strak zitten (ww.) ; schelen (ww.) ; over het hoofd zien (ww.) ; ontbreken (ww.) ; ontberen (ww.) ; afgaan (ww.) ; mislukken (ww.) ; mislopen (ww.) ; misgaan (ww.) ; mankeren (ww.) ; kwijtraken (ww.) ; knellen (ww.) ; in de puree lopen (ww.) ; gebrek hebben (ww.) ; floppen (ww.) ; falen (ww.) ; erbij inschieten (ww.) ; afwezig zijn (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `manquer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: absenter
FR: faillir
FR: gâcher
FR: laisser
FR: louper
FR: offenser
FR: perdre
FR: rater
FR: renier
FR: sécher

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: il manque de courage NL: het ontbreekt hem aan moed
FR: sans manquer NL: zonder mankeren
FR: il ne manquera pas de venir NL: hij komt zeker
FR: il a manqué de tomber NL: hij is bijna gevallen, het scheelde weinig of hij was gevallen
FR: le temps me manque NL: de tijd ontbreekt mij
FR: les forces lui ont manqué NL: zijn krachten hebben hem begeven
FR: le pied lui a manqué NL: hij is uitgegleden
FR: manquer à  sa parole NL: zijn woord niet houden
FR: je n'y manquerai pas NL: ik zal het niet verzuimen, ik zal het niet vergeten
FR: manquer la classe NL: spijbelen
FR: manquer une occasion NL: een gelegenheid laten voorbijgaan
FR: manquer le train NL: de trein missen
FR: il lui manque dix florins NL: hij komt tien gulden te kort
FR: il ne manquerait plus que ça! NL: dat moet er nog bij komen!