Vertalingen craquer FR>NL
[kʀake]1 faire un bruit bref - kraken
'Le plancher craque.'
De vloer kraakt.2 se casser, se déchirer - knappen
'La chaise a craqué.'
De stoel is kapotgegaan.
'Son pantalon a craqué.'
Zijn broek is gescheurd.3 ne plus pouvoir résister - instorten
'Le joueur a craqué au dernier moment.'
De speler is op het laatste moment ingestort.4 ne pas résister à l'envie d'avoir ··· - vallen
'Il a craqué pour cet ordinateur.'
Hij is voor deze computer gevallen.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
craquer (ww.) | ondergaan (ww.) ; verscheuren (ww.) ; uiteentrekken (ww.) ; uit elkaar trekken (ww.) ; uit elkaar rukken (ww.) ; te gronde gaan (ww.) ; schuren (ww.) ; schaven (ww.) ; raspen (ww.) ; kraken (ww.) ; knappen (ww.) ; knakken (ww.) ; in elkaar storten (ww.) ; een krakend geluid maken (ww.) ; bezwijken (ww.) ; aan flarden scheuren (ww.) |
craquer | barsten ; scheuren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `craquer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: céderFR: claquerFR: crisserFR: croulerFR: détruireFR: effondrerFR: fondreFR: mettre en loquesFR: pétillerFR: rompreUitdrukkingen en gezegdes
FR: plein à
craquer
NL: overvol