Vertalingen céder FR>NL
[sede]1 donner - afstaan
'céder sa place à ··· '
zijn plaats aan iemand afstaan2 vendre - verkopen
'céder un terrain'
een stuk grond verkopen[sede]1 ne plus s'opposer à - toegeven (aan)
'céder à ··· '
voor iemand zwichten
'céder à la tentation'
voor de verleiding bezwijken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
céder (ww.) | doorzakken (ww.) ; zwichten (voor de verleiding) (ww.) ; zwichten (ww.) ; zich overgeven (ww.) ; wijken (ww.) ; uitleveren (ww.) ; uit de weg gaan (ww.) ; toegeven (ww.) ; tenondergaan (ww.) ; strijd verliezen (ww.) ; opgeven (ww.) ; erkennen (ww.) ; doorbuigen (ww.) ; capituleren (ww.) ; cadeau geven (ww.) ; cadeau doen (ww.) ; aftreden (ww.) ; afstaan (ww.) ; afleggen (ww.) |
céder | bezwijken ; overdragen ; in eigendom afstaan ; cederen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `céder`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abandonnerFR: acquiescerFR: aliénerFR: braderFR: capitulerFR: concéderFR: condescendreFR: consentirFR: débiterFR: donnerUitdrukkingen en gezegdes
FR: le
céder à quelqu'un.
NL: onderdoen voor iemandFR: céder le pas à quelqu'un.
NL: iem als zijn meerdere erkennen, voor iemand wijken