Vertaal
Naar andere talen: • variar > DEvariar > ENvariar > FR
Vertalingen variar ES>NL

I variar

werkw.
Uitspraak:  [ba'ɾjaɾ]

1) hacer que una persona o cosa sea diferente en algún aspecto - veranderen
Varió la dirección de su investigación. - Hij heeft de richting van zijn onderzoek veranderd.

2) dar variedad a algo - variëren
Conviene variar la alimentación. - Het is beter om de voeding te variëren.


II variar

werkw.

1) cambiar una persona o cosa en un aspecto - veranderen
Su vida varió para bien cuando empezó a trabajar. - Zijn leven is in positieve zin veranderd toen hij is begonnen met werken.

2) ser una cosa distinta de otra - verschillen
Las costumbres varían según los pueblos. - De gewoonten verschillen per dorp.
uitdrukking para variar

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
variar (ww.) afwisselen (ww.) ; herzien (ww.) ; schelen (ww.) ; uiteenlopen (ww.) ; variëren (ww.) ; veranderen (ww.) ; verschil maken (ww.) ; verschillen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; wijzigen (ww.) ; wisselen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `variar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adulterar
ES: alterar
ES: alternar
ES: cambiar
ES: cambiar por
ES: convertir
ES: convertirse en
ES: desarrollar
ES: desarrollarse
ES: desplegar