Vertalingen alterar ES>NL
I alterar
werkw.
1) cambiar las características normales de algo -
veranderen El profesor ha alterado los contenidos de la asignatura. - De leraar heeft de inhoud van het vak gewijzigd. |
2) cambiar negativamente el estado normal de algo -
verstoren El estrés permanente altera la conducta. - Permanente stress verstoort het gedrag. |
3) hacer que alguien se enoje -
kwaad maken La alteró con sus comentarios y se enfureció. - Hij maakte haar kwaad met zijn commentaar en ze sprong uit haar vel. |
II alterarse
werkw.
enojarse, pasar a sentir enojo o disgusto -
kwaad worden Se alteró cuando le dieron la mala noticia. - Hij werd kwaad toen hij het slechte nieuws te horen kreeg. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
alterar (ww.) | omwerken (ww.) ; wijzigen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; vertoornen (ww.) ; verstoren (ww.) ; veranderen (ww.) ; toucheren (ww.) ; overhoophalen (ww.) ; ontregelen (ww.) ; aanroeren (ww.) ; modificeren (ww.) ; in de war maken (ww.) ; herzien (ww.) ; even aanraken (ww.) ; door elkaar halen (ww.) ; amenderen (ww.) ; afwisselen (ww.) ; aanstippen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `alterar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adulterarES: alternarES: aparentarES: cambiarES: cambiar porES: cobrarES: confundirES: conmoverES: contrahacerES: conturbar