Vertaal
Naar andere talen: • alterar > DEalterar > ENalterar > FR
Vertalingen alterar ES>NL

I alterar

werkw.
Uitspraak:  [alteˈɾaɾ]

1) cambiar las características normales de algo - veranderen
El profesor ha alterado los contenidos de la asignatura. - De leraar heeft de inhoud van het vak gewijzigd.

2) cambiar negativamente el estado normal de algo - verstoren
El estrés permanente altera la conducta. - Permanente stress verstoort het gedrag.

3) hacer que alguien se enoje - kwaad maken
La alteró con sus comentarios y se enfureció. - Hij maakte haar kwaad met zijn commentaar en ze sprong uit haar vel.


II alterarse

werkw.
Uitspraak:  [alteˈɾaɾse]

enojarse, pasar a sentir enojo o disgusto - kwaad worden
Se alteró cuando le dieron la mala noticia. - Hij werd kwaad toen hij het slechte nieuws te horen kreeg.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
alterar (ww.) omwerken (ww.) ; wijzigen (ww.) ; verwisselen (ww.) ; vertoornen (ww.) ; verstoren (ww.) ; veranderen (ww.) ; toucheren (ww.) ; overhoophalen (ww.) ; ontregelen (ww.) ; aanroeren (ww.) ; modificeren (ww.) ; in de war maken (ww.) ; herzien (ww.) ; even aanraken (ww.) ; door elkaar halen (ww.) ; amenderen (ww.) ; afwisselen (ww.) ; aanstippen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `alterar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adulterar
ES: alternar
ES: aparentar
ES: cambiar
ES: cambiar por
ES: cobrar
ES: confundir
ES: conmover
ES: contrahacer
ES: conturbar