Vertalingen vacunar ES>NL
vacunar
werkw.
administrar una sustancia para tratar y prevenir enfermedades a una persona o animal -
inenten Un veterinario vacunó al ganado. - Een dierenarts heeft het vee ingeënt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vacunar (ww.) | inenten (ww.) ; injecteren (ww.) ; inoculeren (ww.) ; inspuiten (ww.) ; spuiten (ww.) ; vaccineren (ww.) |
vacunar | actief immuniseren ; vaccineren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vacunar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: contagiarES: inocularES: inyectarES: jeringar