Vertalingen unión ES>NL
la unión
zelfst.naamw.
1) acción y efecto de unir o unirse -
band Los momentos difíciles favorecen la unión de las personas. - De moeilijke momenten bevorderen de band van mensen. |
2) conjunto de personas que se ponen de acuerdo en la consecución de un objetivo -
verbond una unión de productores agrarios - een verbond van landbouwproducenten |
3) lugar en que se unen dos o más elementos -
verbinding La unión de dos líneas forma un ángulo. - De verbinding van twee lijnen vormt een hoek. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la unión (v) | versmelting ; de alliantie (v) ; bijeenlegging (znw.) ; de fusie (v) ; de gebondenheid (v) ; de liaison ; link (znw.) ; de optelsom ; de organisatie (v) ; de samenhang (m) ; de samensmelting (v) ; het samenwerkingsverband ; de soos ; de unie (v) ; het verbindingsstuk |
Unión | Unie ; vereniging ; junctie ; accretie ; begrenzing ; binding ; coalitie ; Federatie ; grenslaag ; hechting ; join ; aanhechting ; kabelverbinding ; koppeling ; las ; overgang ; paring ; partnerrelatie ; tweerelatie |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `unión`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: afinidadES: agrupaciónES: alianzaES: arregloES: arrimoES: asociaciónES: combinaciónES: comisuraES: compañíaES: complejo