Vertaal
Naar andere talen: • ubicar > DEubicar > ENubicar > FR
Vertalingen ubicar ES>NL

I ubicar

werkw.
Uitspraak:  [uβi'kaɾ]

1) situar a una persona o cosa en un lugar determinado - plaatsen
Me ubicaron en el departamento contable de la empresa. - Ze hebben me op de boekhoudafdeling van het bedrijf geplaatst.

2) encontrar algo que se busca - vinden
Me costó trabajo pero ubiqué en la ciudad la casa natal de mi madre. - Het heeft me veel werk gekost maar ik heb het geboortehuis van mijn moeder in de stad gevonden.

3) reconocer a una persona - plaatsen
No ubico a la persona de la que me hablas. - Ik kan de persoon waarover je het hebt, niet plaatsen.


II ubicarse

werkw.
Uitspraak:  [uβi'kaɾse]

estar situado en un determinado lugar - zich bevinden
La alcaldía se ubica frente a la plaza del pueblo. - Het gemeentehuis bevindt zich tegenover het dorpsplein.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ubicar (ww.) neerleggen (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; plaats toekennen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; posten (ww.) ; posteren (ww.) ; stationeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ubicar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aparcar
ES: colocar
ES: colocarse
ES: componer
ES: depositar sobre
ES: derribar
ES: destinar
ES: determinar
ES: encajar
ES: engarzar