Vertalingen tentar ES>NL
tentar
werkw.
1) palpar una cosa con las manos para reconocerla -
bevoelen Tentó su bolso buscando las llaves. - Hij bevoelde zijn tas op zoek naar de sleutels. |
2) inducir a una persona a hacer algo atractivo que puede resultar inconveniente -
verlokken El jefe me tentó con un ascenso si delataba a un compañero. - De baas verlokte me met een promotie als ik een collega zou verraden. |
3) resultar una cosa o persona muy atractiva para otra -
aanstaan Me tienta la idea de un viaje de fin de semana. - Het idee van een weekendreis staat me aan. |
4) probar suerte buscando un resultado positivo -
beproeven Tentar a la suerte no le trajo buenos resultados. - Het beproeven van het geluk heeft hem geen goede resultaten opgeleverd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tentar (ww.) | aanlokken (ww.) ; aantrekken (ww.) ; aftasten (ww.) ; afvoelen (ww.) ; beproeven (ww.) ; gunst winnen (ww.) ; in verzoeking brengen (ww.) ; lokken (ww.) ; meelokken (ww.) ; proberen (ww.) ; uitproberen (ww.) ; verleiden (ww.) ; verlokken (ww.) ; voortlokken (ww.) ; weglokken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `tentar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: andar a tientasES: anudarES: atraerES: buscar a tientasES: encantarES: examinarES: explorarES: intentarES: palparES: poner a prueba