Vertaal
Naar andere talen: • tentar > DEtentar > ENtentar > FR
Vertalingen tentar ES>NL

tentar

werkw.
Uitspraak:  [ten'taɾ]

1) palpar una cosa con las manos para reconocerla - bevoelen
Tentó su bolso buscando las llaves. - Hij bevoelde zijn tas op zoek naar de sleutels.

2) inducir a una persona a hacer algo atractivo que puede resultar inconveniente - verlokken
El jefe me tentó con un ascenso si delataba a un compañero. - De baas verlokte me met een promotie als ik een collega zou verraden.

3) resultar una cosa o persona muy atractiva para otra - aanstaan
Me tienta la idea de un viaje de fin de semana. - Het idee van een weekendreis staat me aan.

4) probar suerte buscando un resultado positivo - beproeven
Tentar a la suerte no le trajo buenos resultados. - Het beproeven van het geluk heeft hem geen goede resultaten opgeleverd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tentar (ww.) aanlokken (ww.) ; aantrekken (ww.) ; aftasten (ww.) ; afvoelen (ww.) ; beproeven (ww.) ; gunst winnen (ww.) ; in verzoeking brengen (ww.) ; lokken (ww.) ; meelokken (ww.) ; proberen (ww.) ; uitproberen (ww.) ; verleiden (ww.) ; verlokken (ww.) ; voortlokken (ww.) ; weglokken (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `tentar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: andar a tientas
ES: anudar
ES: atraer
ES: buscar a tientas
ES: encantar
ES: examinar
ES: explorar
ES: intentar
ES: palpar
ES: poner a prueba