Vertaal
Naar andere talen: • encantar > DEencantar > ENencantar > FR
Vertalingen encantar ES>NL

I encantar

werkw.
Uitspraak:  [enkan'taɾ]

ejercer sobre alguien una acción maligna para dominar su voluntad - beheksen
Circe encantó a los compañeros de viaje de Ulises. - Circe behekste de reisgenoten van Odysseus.


II encantar

werkw.

gustar mucho una persona o cosa a alguien - gek zijn op
Las golosinas me encantan. - Ik ben gek op snoepjes.


III encantarse

werkw.
Uitspraak:  [enkan'taɾse]

quedarse inmóvil mirando o haciendo una cosa - in vervoering zijn
Cuando se concentra parece encantarse. - Wanneer hij zich concentreert, lijkt hij in vervoering te zijn.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
encantar (ww.) beheksen (ww.) ; bekoren (ww.) ; betoveren (ww.) ; bevallen (ww.) ; gunst winnen (ww.) ; verleiden (ww.) ; verrukken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `encantar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agradar
ES: arrobar
ES: atraer
ES: cautivar
ES: complacer
ES: deleitar
ES: deslumbrar
ES: embelesar
ES: embrujar
ES: endemoniar