Vertalingen tarea ES>NL
la tarea
zelfst.naamw.
1) trabajo o labor que realiza una persona -
taak La tarea del portero es no dejar que ningún extraño entre al edificio. - De taak van de portier is om ervoor te zorgen dat geen enkele vreemde het gebouw binnenkomt. |
2) trabajo que debe terminarse en un tiempo determinado -
huiswerk La maestra nos dio mucha tarea para la próxima clase. - De juf heeft ons voor de volgende les veel huiswerk gegeven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la tarea (v) | huistaak ; het voorschrift ; de taak (v) ; de opgave (v) ; de opdracht ; het mandaat ; legerorder (znw.) ; de lastgeving (v) ; de job (v) ; de instructie (v) ; huiswerk ; de hobby (m) ; de dienstorder ; het consigne ; de bezigheid (v) ; de aanwijzing (v) |
tarea | bewerking ; taak ; proces ; karwei ; job |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tarea`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: actividadES: capítuloES: cargoES: claseES: cometidoES: comisiónES: desempeñoES: ejercicioES: empleoES: encargo