Vertalingen sobresalir ES>NL
sobresalir
werkw.
1) estar una cosa o parte de ella salida respecto a una superficie -
uitsteken Un billete sobresalía de su bolsillo. - Er stak een biljet uit zijn broekzak. |
2) ser una persona o cosa más visible que otra por su tamaño -
uitsteken La cúpula de la catedral sobresale entre los edificios. - De koepel van de kathedraal steekt tussen de gebouwen uit. |
3) destacar una persona o cosa entre otras por una cualidad -
zich onderscheiden Sobresale por su arrojo en el frente de combate. - Hij onderscheidt zich door zijn stoutmoedigheid op de frontlijn. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sobresalir (ww.) | bovenuittorenen (ww.) ; excelleren (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; overtreffen (ww.) ; overvleugelen (ww.) ; schitteren (ww.) ; uitblinken (ww.) ; uitblinken boven (ww.) ; uitmunten (ww.) ; uitsteken (ww.) ; voorbijstreven (ww.) ; vooruitspringen (ww.) ; vooruitsteken (ww.) |
sobresalir | uitspringen ; uitsteken |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sobresalir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: distinguirseES: resaltarES: salirES: sobrepasarES: superar