Vertalingen sobrepasar ES>NL
I sobrepasar
werkw.
1) tener ventaja sobre otro en una actividad o cualidad -
overtreffen Sobrepasa en habilidad a sus compañeros de equipo. - Hij overtreft zijn teamgenoten in behendigheid. |
2) traspasar un límite -
overschrijden Tus malos tratos sobrepasaron el límite de mi tolerancia. - Je mishandelingen overschrijden de grens van mijn tolerantie. |
3) adelantar a un cuerpo en movimiento -
inhalen Es muy peligroso sobrepasar a un automóvil en una curva. - Het is heel gevaarlijk om een auto in een bocht in te halen. |
II sobrepasarse
werkw.
Uitspraak: | [soβɾepa'saɾse] |
traspasar el límite de lo considerado moralmente correcto -
te ver gaan Ese tipo quiso sobrepasarse con mi hermana en la fiesta. - Dit figuur ging op het feest te ver met mijn zus. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sobrepasar (ww.) | afsteken (ww.) ; aftroeven (ww.) ; eruit springen (ww.) ; in het oog lopen (ww.) ; inhalen (ww.) ; opvallen (ww.) ; overbieden (ww.) ; overstijgen (ww.) ; overtreffen (ww.) ; overtroeven (ww.) ; overvleugelen (ww.) ; uitspringen (ww.) ; uitsteken (ww.) ; voorbijstreven (ww.) |
sobrepasar | overschrijden |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `sobrepasar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aventajarES: brillarES: descollarES: destacarseES: excederES: exceder deES: exhibirES: exponerES: extenderES: hacer una oferta mejor